De kurkboom ontleent zijn naam aan de diepgegroefde zachte kurkachtige bast of schors. De kurkboom is een snelle groeier. Hij kan wel 15 meter hoog worden. De boom heeft een uitstaande kroonvorm, dus takken die zich ver uitstrekken. De donkergroene bladeren hebben een oneven aantal deelblaadjes van vijf tot tien centimeter lengte. In de herfst, als de bladeren geel geworden zijn, vallen ze af. Als de bladeren gekneusd worden, verspreiden ze een aangename terpentijnachtige geur. Alleen vrouwelijke kurkbomen dragen vruchten in de vorm van zwarte bessen. Tot laat in de herfst tot tegen de winter blijven de bessen aan de boom. De bessen hebben dezelfde aangename geur als de bladeren. De kurkboom is inheems in China, vooral in de nabijheid van de rivier de Amoer. Maar ook in gematigde luchtstreken kan hij goed gedijen. De kurkboom is een liefhebber van veel zon.