De esdoorn is een boomsoort die in de gematigde luchtstreken zoals Europa, Noord-Amerika en Japan veel voorkomt. De esdoorn of ahorn is uit een zeer groot geslacht van de familie van de esdoornachtigen. Er zijn vermoedelijk meer dan 200 soorten acers, die op het noordelijk halfrond voorkomen. Inheems is de esdoorn ( acer pseudo platanus ). Hij wordt aangeplant als beschuttende boom in straten, parken en plantsoenen. Volwassen bereikt hij een hoogte van 15 tot 20 meter. Van de meeste soorten esdoorns zijn de bladeren in de herfst opvallend mooi. Ze veranderen van groen in schitterende tinten geel, oranje en rood. Het hout van de esdoorn is licht van kleur. Vooral in Amerika en Canada wordt het veel toegepast voor vloeren omdat het zeer goed bestand is tegen slijtage. Vaak heeft esdoorn een fraaie golftekening. Reden waarom het zeer gezocht wordt voor de fineerfabricage. Voor vitrinekasten en etalages van juwelierszaken waarin zilveren- en gouden sieraden uitgestald staan is deze houtsoort zeer gewild. Het is een uitmuntende combinatie. Esdoornhout is ook uitermate geschikt voor de vioolbouw. Bij een kwaliteitsviool zijn zeker het achter -of onderblad, de hals, de zijwanden en de kam van esdoornhout gemaakt. De vermaarde vioolbouwer Antonio Stradivarius ( 1644 - 1737 ) was de eerste die esdoornhout toepaste voor de kam van de viool. Nu blijkt uit jarenlange ervaring dat kwartiers gezaagd rechtdradig vurenhout het aangewezen materiaal is voor het bovenblad. Voor het achterblad heeft esdoorn de voorkeur, zeker als het esdoorn is met een golvende draad, een moiré uiterlijk. Dan ontstaat pas de mooie zangerige toon die geen enkele andere houtsoort geeft. Andre Rieu zal het zeker weten. Soms komt men plotseling esdoorn tegen dat vol zit met kleine noestjes. Daar wordt altijd fineer van gemaakt. Dit fineer is in de handel als vogelogen- of gemoest esdoorn. Een van de vele varianten is de suikeresdoorn, een prachtige boom afkomstig uit de vochtige bossen van Centraal- en Noord-Oost Amerika. Daar is hij lang van economisch belang geweest. Hij werd gekweekt voor zijn suikerhoudende sap. Dit sap werd in het voorjaar afgetapt. Het leverde de boomsuiker of ahornsuiker, een voortreffelijke suikersoort. Grote bedrijven hadden wel 20000 bomen die elk ongeveer 10 kilo suiker per jaar leverden. Zelfs Napoleon heeft ooit met het oog op de siroopproductie grootschalige aanplant van de suikeresdoorn bevolen, maar de in Europa geplante soorten gaven nauwelijks sap. In Amerika en Canada is de economische betekenis sterk terug gevallen door de opkomst van de riet- en bietensuikerproductie. De suikeresdoorn is in 1735 als parkboom in Europa ingevoerd. Jaren lang was het nationaal embleem van Canada een gestyleerde versie van het blad van de rode esdoorn, maar de moderne uitvoering lijkt meer op het blad van de suikeresdoorn