Bomen over het weer

Bomen ondergaan niet alleen het weer, bomen hebben zelf ook invloed op het klimaat. Ze brengen niet alleen schaduw maar vangen en breken ook de wind. Achter een lage bomenrij liggen de wegen in de luwte. Bovendien zijn bomen verzamel- en verdeelplaatsen voor neerslag, nemen ze vocht op en zorgen ze ook voor verdamping. Bomen in blad verdampen veel water, vooral de alleenstaande bomen, waardoor het in de buurt van zo'n boom veel koeler is.Bomen zijn ook zuurstof producenten. Een volwassen boom produceert gemiddelt per jaar een hoeveelheid zuurstof, vergelijkbaar met wat een gezin van vier personen in die zelfde periode nodig heeft.

Bomen hebben het door het weer ook zwaar te verduren. Weersomstandigheden spelen een belangrijke rol bij het verkleuren van het blad. In het najaar krijgt het blad steeds minder zon. Door minder zon en door lagere temperaturen neemt de productie van bladgroenstoffen af. Verkleuring treedt op bij afbraak van deze stoffen. Daarna begint de aanmaak van een kurkachtige stof die de steel van het blad afsluit van de tak. De kurkachtige stof zorgt er ook voor dat de bladsteeltjes gemakkelijk van de tak afbreken. Bomen in een gematigd klimaat bereiden zich op deze manier voor op de winter. Bij vorst vindt er in de boom geen watertransport meer plaats en zouden de bladeren verdorren. Om dat voor te zijn werpen loofbomen in het najaar hun bladerdek af. De meeste bladeren verdwijnen bij de eerste najaarsstorm. Na de winter reageren bomen meteen op de hogere temperaturen, vooral als de grond warmer wordt. In de wortel neemt dan de druk van de sapstroom toe, waardoor het water naar de takken en de twijgen wordt gepompt en de bomen weer uitlopen.


Terug