Er zijn wel veertig soorten berken die op het noordelijk halfrond voorkomen. Het is ook de boom die het meest noorderlijk kan groeien. Hij behoort tot de familie van de hazelaarachtigen. De kroon van de berk is vrij los en sterk vertakt. De takken zijn min of meer hangend en worden daardoor gemakkelijk door de wind heen en weer gezwiept. De berk heeft veel licht nodig. Typisch voor de inheemse berken en duidelijk herkenningspunt is de witte schors. Deze witte schors weerkaatst de felle witte zon. Bovendien is de schors opgebouwd uit verschillende lagen met daartussen isolerende luchtlaagjes. Zodoende is de boom niet temperatuurgevoelig. De schors laat elk jaar in perkamentachtige vellen los. De berk is een echte pionier, die weinig nodig heeft om te groeien. Hij voelt zich goed thuis op heide en zandgronden. Berkenbomen groeien snel, je komt ze overal tegen, ook in parken en lanen. Berkenhout is geelachtig wit en tamelijk hard. Om zijn taaiheid wordt het veel gebruikt in de meubelindustrie, voor triplex en draaiwerk. Berkenhout is niet duurzaam en is daarom niet geschikt voor buitenwerk. Uit de bast van de berk kan een soort teer gestookt worden, die vooral in Rusland werd gebruikt bij de bereiding van juchtleer. Juchtleer is zeerzacht , soepel , waterdicht en sterk ruikend. Berkenhout is het beste openhaardhout dat bestaat. Het vonkt niet, geeft veel warmte, verspreidt een aangename geur bij de verbranding en geeft zuiver witte as zonder te roeten. De Finse loofhoutbossen bestaan praktisch geheel uit berken. De in de tweede wereldoorlog beroemde Engelse Mosquitovliegtuigen werden gemaakt van berken triplex en multiplex.