De Christusdoorn is een 15 tot 20 meter hoge sierboom. Hij is inheems in het oostelijk deel van de Verenigde Staten. Deze boom heeft een uitstekend verdedigingsmechanisme tegen planten-etende dieren ontwikkeld. De zeer scherpe driedelige stekels maken het onmogelijk zich aan de bladeren of vruchten tegoed te doen. In sommige delen van Europa heeft men van deze boom dankbaar gebruik gemaakt om er heggen van te vormen die het grazende vee moeten tegen houden Voor tuinen, parken en straatbeplanting heeft men doornloze cultivars ontwikkeld. De Christusdoorn bereikte Europa in de 17 e eeuw. De boom wordt niet erg oud, maar groeit snel. Een zwak punt van de Christusdoorn is dat zijn takken vrij broos zijn en gemakkelijk afbreken. Hij kan goed tegen luchtvervuiling. De boom is met de Ginkgo ( Japanse notenboom ) de enige boom in de door wolkenkrabbers verduisterde stadscentra van Toronto ( Can. ) en andere grote steden in het Oosten van de Verenigde Staten. De naam Christusdoorn ontstond uit het volksgeloof dat de doornenkroon van Christus gevlochten zou zijn van de doornige takken van deze boom. Vroeger ging men als men kiespijn had op zoek naar deze boom. Een doorn werd van de stam gebroken en hiermee peuterde men in de zieke kies, in de hoop dat daardoor de pijn zou overgaan.